Prestaties
Het Sociaal Vangnet is zodanig vorm gegeven, dat inwoners in staat zijn om zo lang mogelijk een zelfstandig leven te leiden en maatschappelijk te participeren |
Het Sociaal Vangnet is zodanig vorm gegeven, dat inwoners ongeacht het inkomen al dan niet in combinatie met ziekte, handicap of psychosociale problemen in staat zijn om zo lang mogelijk een zelfstandig leven te leiden en maatschappelijk te participeren. In 2019 zullen wij bekijken of het gebruik en het doel van de regelingen aanleiding geven om wijzigingen in het Sociaal Vangnet aan te brengen. |
Inwoners zijn zodanig financieel zelfredzaam dat ze binnen 4 jaar na een positieve beëindiging van een minnelijke schuldregeling niet wederom een schuldregeling aanvragen. |
We verstrekken een uitkering aan inwoners die er recht op hebben. |
De meeste mensen (60%) krijgen al tijdens hun eerste gesprek uitsluitsel over het toekennen van een uitkering. Omdat ons systeem diverse controlemechanismen heeft (zoals steekproeven en gegevensuitwisseling met derden), gaan we in gesprekken uit van vertrouwen. Als de klant zijn verhaal doet, doen we alleen extra controles als sprake is van fraudeverleden, inconsistentie in het verhaal of agressief gedrag. Voor meer informatie verwijzen we naar de kadernota Participatie. |
Wij bieden integrale dienstverlening bij (dreigende) financiële problematiek onder meer in de CMO’s. |
Voor meer informatie verwijzen we naar de kadernota 'Uitkomen met inkomen' en de kadernota 'Sociaal vangnet' |
Nieuwe ontwikkelingen
Bundeling Uitkering Inkomensvoorziening Gemeenten (BUIG) | |
Het Rijk bepaalt het macrobudget voor alle gemeenten. Volgens de wet moet dit budget voldoende zijn om op macroniveau alle uitgaven van gemeenten te dekken. Het Rijk verdeelt het macrobudget via het zogeheten objectieve verdeelmodel. Dit model bepaalt, op basis van een reeks aan indicatoren, de kans op bijstand van bepaalde groepen mensen in een gemeente. SZW bepaalt ook de hoogte van de (gemiddelde) uitkering die bij die specifieke groep mensen hoort.
In september krijgen we het voorlopige budget voor het volgende jaar (t+1). Voor 2018 is dat een BUIG budget van € 49,6 miljoen. Vervolgens krijgen we in mei van het lopende jaar het nader voorlopige budget. Dit kan hoger of lager zijn dan het budget dat eerder was gepubliceerd. Wijzigingen ontstaan door aanpassingen in het macrobudget, waarbij de totale uitgaven aan de bijstand in het jaar t-1 meewegen en daarnaast kan ook een correctie plaatsvinden o.b.v. de verwachte werkloosheidsontwikkeling. Het definitieve budget van enig jaar volgt dan in september van het jaar t. Ook dit budget kan nog worden aangepast doordat er beleidswijzigingen zijn geweest op rijksniveau.
| |
Ambitie |
|
Benodigd budget | In de MPB 2018-2021 wordt rekening gehouden met een tekort van € 5 miljoen op de bijstand in vergelijking tot de rijksvergoeding die wij ontvangen. Dit nadeel wordt structureel uit de algemene middelen gedekt (waarvan in 2018 € 1,6 miljoen uit de reserve sociaal domein). In de Tussentijdse rapportage 2018 hebben wij gemeld, dat voor het eerst sinds jaren sprake is van een positieve trend bij de BUIG, waardoor een lager beslag op de algemene middelen mogelijk is. In de MPB 2019-2022 is rekening gehouden met een gunstige prognose voor de BUIG, oplopend van € 2,3 miljoen in 2019 tot € 3,5 miljoen in 2022. Dit is op basis van dezelfde berekeningswijze zoals die in eerdere MPB’s is gehanteerd. Het resultaat blijft afhankelijk van variabelen die sterk kunnen fluctueren en die wij niet kunnen beïnvloeden: het volume bijstandsontvangers geraamd in de meicirculaire en de ontwikkeling van het macrobudget door het ministerie van SZW. Onze eigen in- en uitstroom van bijstandscliënten is eveneens een belangrijke factor.
|
Sociaal Vangnet | |
De verwachting is dat de resultaten van het Sociaal Vangnet negatief afwijken van de vastgestelde begroting. We zien een toename van het aantal inwoners in beschermingsbewind, en zien daarmee ook het aantal vergoedingen voor de kosten van beschermingsbewind vanuit de Bijzondere Bijstand oplopen. Een lobby met de VNG heeft tot op heden niet geresulteerd in een andere financieringsvorm voor mensen die het bewind langdurig nodig hebben. De invloed van gemeenten op de verstrekking van een vergoeding is zeer beperkt. Daarnaast zien we het aantal levensonderhoud uitkeringen toenemen voor jongeren onder de 21 jaar die genoodzaakt zijn om op zichzelf te wonen en geen ouders hebben die aan de onderhoudsplicht kunnen voldoen. Waar voorheen een Wajong uitkering verstrekt werd aan een aantal van deze jongeren doen zij nu een beroep op aanvullende Bijzondere Bijstand vanwege de lage P-wet norm. Tevens zijn de kosten voor woninginrichting (inclusief leenbijstand) hoger dan verwacht. Dit lijkt het gevolg van het werken volgens de bedoeling vanuit de vastgestelde leidende principes (waarmee hogere kosten worden voorkomen) en de uit/doorstroom uit opvanglocaties. Een analyse van een trend is aan de hand van de huidige beperkte gegevens nog niet realistisch. In 2019 zullen wij bekijken of het gebruik en het doel van de regelingen aanleiding geven om wijzigingen in het Sociaal Vangnet aan te brengen. Tot slot is de collectieve zorgverzekering voor minima door Menzis opgezegd. Dit betekent dat we een uitdaging hebben in het vinden van een nieuwe verzekering die een collectief pakket aan kan bieden aan onze minima. We voorzien daarbij extra uitgaven in verband met het aangaan van een nieuw contract. Denk aan kosten voor communicatie, administratieve uitvoering en extra uitgaven voor bijzondere bijstand voor zorgkosten.
| |
Ambitie |
|
Benodigd budget | Bovenstaande maakt dat we voorzien dat we voor het Sociaal Vangnet aanvullende middelen nodig hebben. Voor 2019 en 2020 wordt uitgegaan van € 500.000 per jaar. Vanaf 2021 betreft het € 600.000. |