Onroerende- zaakbelasting (OZB)
De OZB wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. De nieuwe vastgestelde WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2018 zijn bepalend voor het belastingjaar 2019. In 2019 worden voor alle onroerende zaken binnen de gemeentegrenzen nieuwe WOZ-beschikkingen afgegeven die het hele jaar 2019 geldig zijn. De waarde van een woning in Apeldoorn is ten opzichte van peildatum 1 januari 2017 (aanslag 2018) gemiddeld met 9% gestegen. De waarde van een niet-woning is gemiddeld gestegen met 1,4%. Uitgangspunt voor de berekening van de tarieven OZB is dat we de opbrengst gelijk houden. Een waardedaling leidt daarom tot een tariefstijging en een waardestijging leidt tot een tariefdaling. De leegstand wordt verrekend in de tarieven voor niet-woningen. Daarnaast houden we rekening met volume-effecten en inflatie van 2,4%.
Bovenstaande wijzigingen leiden tot de volgende OZB- tarieven voor 2019:
Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening | ||
---|---|---|
2018 | 2019 | |
Gebruikersbelasting: niet-woningen | 0,3221% | 0,3236 % |
Eigenarenbelasting: woningen | 0,1413% | 0,1327 % |
Rioolheffing
Naast de zorg voor inzameling en transport van afvalwater hebben gemeenten ook een regenwater zorgplicht en hebben zij een duidelijke rol als regisseur bij de aanpak van grondwaterproblemen. De gemeente is dus niet alleen verantwoordelijk voor het onderdeel afvalwater, maar voor de gehele gemeentelijke waterhuishouding. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op gebruikers van woningen en niet-woningen. De aanslagen rioolheffing worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. De werkzaamheden, zoals opgenomen in het Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP) zijn de basis voor de raming van de tarieven 2019. Bij het bepalen van het tarief is rekening gehouden met de verwachte volumeontwikkeling 2018.
Berekening kostendekkendheid van de rioolheffing in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 9.680.429 | |
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | 15.644 | |
Netto kosten taakveld | 9.664.785 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 717.215 | |
BTW | 1.706.678 | |
Totale kosten | 12.089.000 | |
Opbrengst heffingen | 11.864.752 | |
Dekking | 98% |
Beleidsuitgangspunten
Het tarief is in 2018 niet volledig kostendekkend. In vier jaar tijd wordt toegewerkt naar een volledig kostendekkende exploitatie. De tariefschommelingen worden in de tussenliggende jaren geëgaliseerd. In de voorziening riolering is voldoende ruimte om deze schommelingen op te vangen.
De straatveegkosten worden voor 50% doorberekend in het tarief en de overige kosten, inclusief kwijtschelding, worden volledig doorberekend in het tarief.
Door de waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen en volumeontwikkeling daalt het tarief ten opzichte van 2018.
Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening rioolheffing | ||
---|---|---|
2018 | 2019 | |
gebruikers | 0,0596 % | 0,0571 % |
Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing bestaat uit een vast en een variabel gedeelte. Elk huishouden is het vast gedeelte verschuldigd. Het variabele deel wordt berekend op basis van het aantal aanbiedingen restafval. Het vast gedeelte bestaat uit één tarief per huishouden, ongeacht de omvang van dat huishouden. Het variabel gedeelte gaat uit van het aantal liters inhoud per aanbiedmiddel, waarbij ervan wordt uitgegaan dat bij elke aanbieding de vullingsgraad 100% is.
De uitvoering van inzameling en afvoer van afval wordt uitgevoerd door Circulus-Berkel BV. Dit is een overheids-gedomineerd bedrijf waarvan de gemeente Apeldoorn aandeelhouder is.
Berekening kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 18.272.000 | |
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | 4.007.000 | |
Netto kosten taakveld | 14.265.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 237.000 | |
BTW | 3.450.000 | |
Totale kosten | 17.952.000 | |
Opbrengst heffingen | 16.842.000 | |
Dekking | 94% |
Beleidsuitgangspunten
Op 1 januari 2018 is gestart met de uitvoering van het nieuwe afvalplan “Recycleservice 2025” dat juni 2017 door de gemeenteraad is vastgesteld. Dit zal fase (wijks)gewijs plaatsvinden en zal zeker twee jaar in beslag nemen. Uiteraard zal het uitgangspunt zijn en blijven dat de exploitatie kostendekkend dient te zijn. Een deel van de kosten van het recycleplan, zoals de lagere bijdrage voor Foenix en de hogere kosten van inzamelmiddelen, zijn verwerkt. Onduidelijk is echter nog wat de effecten zullen zijn van het nieuwe beleid (en in welke termijnen). Bij de vaststelling van het plan is dan ook besloten om de voorziening huisvuilrechten, vooralsnog, niet te verlagen en in te zetten als buffer.
Het tarief is in 2019 niet volledig kostendekkend. In vier jaar tijd zal worden toegewerkt naar een volledig kostendekkende exploitatie, echter op dit moment zijn de effecten van het recycleplan nog niet duidelijk. De tarieven 2019 tot en met 2021 stijgen daarom conform de MPB-2018-2021 (in 2019 en 2020 een stijging van 2,4% en in 2021 een stijging van 4,6%). In 2022 wordt de stijging van het vorig jaar (4,6%) gecontinueerd.
Bij de behandeling van het recycleplan is een amendement aangenomen betreffende de kwijtscheldingen. De kosten van kwijtschelding worden gedekt vanuit het tarief van de afvalstoffenheffing. De hoogte van de kwijtschelding per huishouden is conform raadsbesluit gebaseerd op 8 aanbiedingen per jaar.
Samenvattend leidt dit tot de volgende tarieven 2019.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Tarief vastrecht (per huishouden) | 163,22 | 167,14 | 171,15 | 179,02 | 187,25 | |
Tarieven variabel recht (per aanbieding): | ||||||
| 4,25 | 4,35 | 4,45 | 4,65 | 4,86 | |
| 4,96 | 5,08 | 5,20 | 5,44 | 5,69 | |
| 8,49 | 8,69 | 8,90 | 9,31 | 9,74 | |
| 1,41 | 1,44 | 1,47 | 1,54 | 1,61 | |
| 0,71 | 0,72 | 0,74 | 0,77 | 0,81 |
In de tarieven behorende bij de verordening afvalstoffenheffing is tevens een servicetarief
van € 2,50 en een tarief voor het aan huis leveren van een 140 liter minicontainer restafval
van € 25,00 verwerkt.
Ontwikkeling woonlasten
In onderstaande tabel wordt een totaalbeeld gegeven van de ontwikkeling van de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een woningwaarde van € 249.610 (in 2018 € 229.000).
Op totaalniveau stijgen de woonlasten in 2019 met 1,5 %.
In 2018 hadden we, naar nu blijkt, het tarief rioolheffing te laag bepaald (nadeel opbrengst rioolheffing 2018, naar verwachting € 200.000). Effect hiervan is dat, ondanks de daling van het tarief rioolheffing, de gemiddelde aanslag rioolheffing hoger uitvalt.
Het aantal ledigingen van containers voor restafval is verder gedaald.
Woonlasten | 2018 | 2019 | % ontw. |
---|---|---|---|
Ozb | € 323,72 | € 331,23 | 2,32 % |
Rioolheffing | € 136,56 | € 142,52 | 4,37 % |
Afval variabel* | € 76,41 | € 69,52 | -8,90 % |
Totaal | € 699,91 | € 710,41 | 1,50 % |
* uitgaande van een aanbod van 8 ledigingen in 2019 per jaar voor een 240- litercontainer.
Overige belastingen, heffingen en rechten
- Parkeerbelastingen
In de gemeente Apeldoorn worden de parkeertarieven gebruikt om de kosten voor parkeervoorzieningen te compenseren en om het parkeren binnen de gemeente te reguleren. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen parkeren voor bewoners, bezoekers en woon- werk parkeren. Het streven is zo min mogelijk auto’s langs de openbare weg te laten parkeren. Tarieven dragen bij aan het stimuleren van gebruik van alternatieven voor de auto voor woon- werkverkeer.
Voor de bepaling van de parkeertarieven wordt een gedifferentieerd systeem toegepast. Dit wordt jaarlijks op basis van inflatie geactualiseerd.
- Precariobelasting
Precariobelasting wordt geheven voor het gebruik van gemeentegrond. Hieronder valt niet alleen het plaatsen van containers langs- of op de openbare weg, maar bijvoorbeeld ook lichtbakken aan winkels die boven gemeentegrond hangen. Precariobelasting is een ongebonden belasting, waarbij de gemeente volledige vrijheid heeft in de vaststelling van de hoogte van de tarieven. Vooruitlopend op de hervorming van het lokaal belastinggebied wil het kabinet de precariobelasting op nutsleidingen afschaffen. Inmiddels is per 1 juli de precariobelasting voor kabels en leidingen afgeschaft. Er geldt een overgangstermijn tot 1 januari 2022. Onder deze overgangsregeling kan maximaal naar het tarief zoals dat gold op 10 februari 2016 geheven worden. Voorgesteld wordt om de tarieven voor de precariobelasting te verhogen met 2,4% met uitzondering van de tarieven voor kabels en leidingen.
Precariobelasting netwerkbeheerders
De procedure Liander/gemeente Apeldoorn is nog niet afgerond. In augustus 2018 heeft de procedure bij het gerechtshof plaatsgevonden. De uitspraak volgt later dit jaar. De opbrengst precariobelasting is daarom ook in de daarvoor ingestelde voorziening geparkeerd.
- Hondenbelasting
Hondenbelasting is een algemene belasting. Dat houdt in dat de raad vrij is in de bepaling van de opbrengst: er hoeft geen relatie met de kosten te zijn. Uw raad heeft bij de invoering van de hondenbelasting besloten dat de opbrengst niet hoger mag zijn dan de kosten van de maatregelen om de overlast van honden te beperken. Deze kosten betreffen voornamelijk de kosten voor het onderhoud van de hondenuitlaatplaatsen en hondencontrole. De kosten van deze taak zijn gelijk gebleven. Voorgesteld wordt om de tarieven voor hondenbelasting te handhaven op het niveau van 2018.
- Toeristenbelasting
Voor de toeristenbelasting heeft uw raad in november 2016 besloten de tarieven met ingang van 1 januari 2017 voor vier jaar telkens te verhogen met 5%, naast de jaarlijkse correctie op basis van het consumentenindex cijfer. Het tarief voor de categorie hotels en pensions met drie sterren en hoger is in 2017 bevroren en besloten is dit tarief per 1 januari 2018 mee te laten lopen in de jaarlijkse verhoging. Het consumentenprijsindex cijfer van juni is 1,3%. De index voor 2019 bedraagt dus 6,3%.
- Reclamebelasting
De tarieven voor de reclamebelasting 2017 zijn op 23 juni 2016 door de raad vastgesteld. De opbrengst van de reclamebelasting wordt, na aftrek van de gemeentelijke in- en uitvoeringskosten, als subsidie beschikbaar gesteld aan de stichting Centrum Management Apeldoorn. Aan de subsidie is de conditie verbonden dat de stichting met haar activiteiten de aantrekkelijkheid van de binnenstad versterkt. Voor de reclamebelasting gaan we uit van een indexatie van 2,4%, de gewogen index. We stellen voor het basis tarief per vestiging van € 200 te verhogen naar € 204,80 (stijging van 2,4%) en het variabele tarief van € 1,75 te verhogen naar afgerond € 1,77.
- Marktgelden
Het streven is om de warenmarkten kostendekkend te maken. Voorgesteld wordt om de tarieven niet verder te verhogen dan met de intern gewogen index (2,9%).
Berekening kostendekkendheid van de marktgelden in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 272.521 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | 56.790 | |
Netto kosten taakveld | -215.731 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | -100.188 | |
BTW | 24.418 | |
Totale kosten | 340.337 | 100% |
Opbrengst heffingen | 317.437 | |
Dekking | 93% |
- Grafrechten
Voorgesteld wordt om de tarieven van de grafrechten per 2019 gemiddeld te verhogen met 2,9%. Hiermee zijn de grafrechten vrijwel kostendekkend.
Berekening kostendekkendheid van de grafrechten in € | ||
---|---|---|
kosten taakveld incl. (omslag)rente | 545.000 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | 113.000 | |
Netto kosten taakveld | 432.000 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag) rente | 1.1132.000 | |
kosten | 545.000 | |
Totale kosten | 1.677.000 | 100% |
Opbrengt heffingen | 1.617.000 | |
Dekking | 96% |
- Leges en rechten
De verschillende leges en rechten die worden geheven, worden in principe verhoogd met 2,9%.
Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals leges burgerzaken, is rekening gehouden met wettelijk vastgestelde tarieven.
Het legestarief omgevingsvergunning, activiteit bouwen, blijft gehandhaafd op 2,7% van de bouwkosten. We verwachten een toename van het aantal bouwaanvragen en laten de capaciteitsinzet mee groeien om dezelfde kwaliteit te kunnen leveren.
Berekening kostendekkendheid van de leges burgerzaken (inclusief) Naturalisatie) in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 1.630.8077 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | 0 | |
Netto kosten taakveld | 1.630.807 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 567.373 | |
BTW | -38.571 | |
Totale kosten | 2.236.751 | 100% |
Opbrengst heffingen | 1.857.929 | |
Dekking | 83% |
Berekening kostendekkendheid van de leges Publiek Domein in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 270.112 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | 0 | |
Netto kosten taakveld | 270.112 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 205.061 | |
BTW | 0 | |
Totale kosten | -475.173 | 100% |
Opbrengst heffingen | 235.956 | |
Dekking | 50% |
Beleidsuitgangspunten
De volgende beleidsuitgangspunten zijn opgenomen in de legesverordening:
- Het verstrekken van een digitaal aangevraagd uittreksel voor een persoon is goedkoper dan indien dit aan de balie of schriftelijk wordt aangevraagd.
- De maximale tarieven van reisdocumenten en rijbewijzen worden door het Rijk vastgesteld. De gemeente hanteert deze maximumtarieven.
- Het Rijk stelt de tarieven voor naturalisatie, Verklaring omtrent gedrag, uittreksel Burgerlijke Stand, verklaring huwelijkstoestemming en bewijs van in leven zijn vast.
Hoofdstuk 14 Titel 1, Markt(standplaatsen) van de legesverordening is overgebracht naar Hoofdstuk 3, Titel 3. Het Europese Hof van Justitie heeft namelijk beslist dat detailhandel in goederen een dienst is in de zin van de Dienstenrichtlijn. Om dezelfde reden is hoofdstuk 15 Winkeltijdenwet, Titel 1 overgebracht naar Hoofdstuk 5, Titel 3 van de legesverordening.
Berekening kostendekkendheid van de leges omgevingsvergunning, activiteit bouwen in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 3.265.320 | |
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | 0 | |
Netto kosten taakveld | 3.265.320 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 1.112.893 | |
BTW | 275.000 | |
Totale kosten | 4.653.213 | |
Opbrengst heffingen | 4.653.213 | |
Dekking | 100% |
Beleidsuitgangspunten
De volgende beleidsuitgangspunten tarieven omgevingsvergunning, activiteit bouwen zijn opgenomen in de legesverordening:
- Volledige kostendekking (100%) van de taak vergunningverlening voor de activiteit bouwen (voorheen bouwvergunningen) bij alle betrokken organisatieonderdelen.
- Het beschikbaar zijn van een buffer in de vorm van de egalisatievoorziening bouwleges in relatie tot de risico's vanuit de bedrijfsvoering en continuïteit in de tariefstelling.
- Kruissubsidiëring binnen het tarief omgevingsvergunning, activiteit bouwen. Vergunningen met een lage bouwsom zijn niet kostendekkend. Hiervoor is gekozen om de drempel voor het indienen van aanvragen voor kleine plannen zo laag mogelijk te houden en daarmee te bevorderen dat aanvragen voor omgevingsvergunningen worden ingediend. Een hoge drempel kan de clandestiene bouw bevorderen en daarmee de handhavingstaak vergroten. De kosten van handhaving dienen uit de algemene middelen opgebracht te worden.
- Normkostensystematiek: voor nieuwbouw en uitbreiding van gebouwen wordt de zogenaamde normkostensystematiek toegepast. Hierbij worden de leges berekend aan de hand van een vast bedrag per vierkante meter gebruiksoppervlakte. Met deze systematiek wordt ten dele tegemoet gekomen aan de kritiek op de berekening van bouwleges aan de hand van alleen de bouwkosten omdat dan grote projecten relatief veel meer betalen dan de kleine initiatieven (kruissubsidiëring). De vastgestelde normkosten komen hier enigszins aan tegemoet door kortingspercentages toe te passen op de grotere gebruiksoppervlaktes zodat hier enige nivellerende werking van uitgaat. Bovendien is het zo dat normkosten objectief zijn vast te stellen.
- Door de ervaringen in ons energieloket hebben we een goed beeld van de gevallen waarin leges een belemmering kunnen zijn om tot duurzaamheidsmaatregelen over te gaan. De tarieven voor de leges zijn daarom waar mogelijk zo vastgesteld dat leges geen onnodige drempel vormen voor het uitvoeren van duurzaamheidsmaatregelen bij bouw en verbouw. Dit betreft lagere leges bij het plaatsen van zonnepanelen, warmtepompen, installaties voor warmteterugwinning en laagtemperatuursystemen (en een combinatie van de laatste twee maatregelen).